Zijn focus op predatie en gevaar heeft Vermeij ook op een heel andere manier doen kijken naar menselijke activiteiten als economie. In zijn boek Nature: An Economic History doet hij een geslaagde poging om parallellen te zoeken tussen evolutie en economie. Zo ontdekte hij door duizenden fossiele slakkenhuizen te betasten dat veel daarvan een tandje hebben op de rand van de mondopening. Met die zogenoemde labrale tand hebben roofslakken hun prooi (vaak een zeepok of een schelpdier) veel sneller opengewerkt dan zonder die tand zou kunnen. Geen wonder dus dat, zo ontdekte Vermeij, die labrale tand maar liefst zestig keer onafhankelijk geëvolueerd is in de afgelopen tachtig miljoen jaar, maar bijna uitsluitend onder warme, voedselrijke omstandigheden. >>>