Erich Fromm vluchtte in 1934 uit Duitsland naar de Verenigde Staten. Daar werd hij al gauw een intellectuele superster.Hij combineerde de inzichten uit de freudiaanse psychoanalyse met zijn kennis van het vroege werk van Karl Marx, en hij raakte geïnteresseerd in de toepassing van inzichten uit het zen-boeddhisme in de therapeutische praktijk. Zijn ideeën vonden weerklank bij de ontluikende studentenbeweging in de jaren vijftig en zestig. De kleine joodse intellectueel was allesbehalve een beatnik of een hippie, maar hij werd wel de huistheoreticus van de Amerikaanse tegencultuur. Op YouTube zijn nog altijd mooie interviews te zien waarin hij streng uitlegt hoe het consumentisme de Verenigde Staten te gronde zal richten. Tegenwoordig is hij vrijwel vergeten – ondergesneeuwd door slimmere freudianen en hippere marxisten – maar destijds was hij de profeet van de Amerikaanse soixante-huitards, de generatie van mijn vader.

Fromm was onderdeel van de Frankfurter Schule, de beruchte bende marxistische intellectuelen die vanuit Duitsland naar de VS waren gevlucht. Maar als praktiserende psychoanalyticus met een romantische inslag was hij een buitenbeentje tussen doorgewinterde theoretici als Theodor Adorno en Max Horkheimer. Terwijl zij zich bezighielden met hun dialectische hoogvliegerij, stelde Fromm heel andere vragen, bijvoorbeeld naar de oorsprong van het kwaad. Link